loyaliteit

In het boek “Met elkaar uit elkaar gaan” lees je in hoofdstuk 3 over loyaliteit. In deze verdieping lees je nog eens wat loyaliteit is, en wordt er nog wat dieper op dit begrip ingegaan. 

Zoals uitgelegd op blz. 124 en verder, is een kind altijd loyaal aan zijn ouders. Die is aangeboren of verworven. 

Aangeboren loyaliteit en verworven loyaliteit. 

Aangeboren loyaliteit, ook wel existentiële loyaliteit genoemd, verwijst naar de loyaliteit die met de geboorte is ontstaan.  Door het feit dat een kind het leven krijgt van zijn ouders, ontstaat er tussen hen een onomkeerbare band van wederzijdse rechten en verplichtingen, verdiensten en schulden, die verder in de relatie vorm krijgt. Of het kind deze band nu wil of niet, of als positief of negatief ervaart, hij bestaat! Hij kan niet worden verbroken, wel ontkend. Loyaliteit is dus geen gevoel, maar een zijnsgegeven. 

Verworven loyaliteit is de loyaliteit die ontstaat op basis van je pedagogisch handelen, opvoeden.  Doordat ouders verantwoordelijk zijn voor het kind, heeft het kind recht op liefde, verzorging, opvoeding, enzovoort. Door zorg en inspanning en verantwoordelijk ouderschap, verdienen die ouders nog meer loyaliteit van hun kind. Dan voegt zich bij de existentiële loyaliteit ook nog verworven loyaliteit. Deze verworven loyaliteit kan ook opgebouwd worden door andere ouders/verzorgers dan de biologische ouders. In het geval van gescheiden ouders maar nieuwe partners, kan het kind ook loyaal worden aan de stiefouders/opvoeders, als deze het kind liefdevol en verantwoord mee-opvoeden. 

Bron: Leren over leven in loyaliteit. Michielsen en van Mulligen. 2001

Botsende loyaliteiten.

Waar het kind wordt opgevoed door anderen dan zijn eigen ouders, kan er een splitsing komen. De existentiële loyaliteit ligt bij zijn biologische ouders, terwijl de mensen die hem opvoeden (pleegouders, adoptie ouders, stiefouders) door hun dagelijkse investering ook de loyaliteit van het kind verwerven. Loyaal zijn aan iemand houdt een keuze in voor die persoon en willen voldoen aan de verwachtingen en rekening houden met zijn belangen. Als gevolg daarvan kunnen loyaliteiten met elkaar botsen. Als men niet openlijk loyaal kan zijn tegen de ouder omwille van een andere relatie (bijvoorbeeld die met een stiefouder), of niet loyaal kan zijn tegenover een ander omwille van de ouders (bijvoorbeeld omdat mama niet wil horen en niet kan of wil accepteren dat stiefmoeder ook een opvoedplek heeft ingenomen) dan spreken we van een loyaliteitsconflict.

Kinderen en loyaliteit na scheiding.

Gespleten loyaliteit.

Kinderen kunnen klem komen te zitten tussen beide ouders. De ergste vorm van een loyaliteitsconflict is de gespleten loyaliteit tussen hun ouders. Ze moeten als het ware partij kiezen voor één ouder, tegen de andere ouder. Terwijl hun wortels bij beide ouders liggen en ze tegen over beiden loyaal willen blijven.  Het geven aan de ene ouder wordt dan gelijk aan de andere ouder tekort doen. 

Je zou je in dat geval kunnen voorstellen dat er zich onder het kind dat met één been op ‘de grond van vader’ en met het andere been ‘op de grond van moeder’ staat, een scheuring in die grond voordoet. Het kind heeft nu 2 mogelijkheden. Het kan krampachtig proberen zijn loyaliteit aan beiden vast te houden en als de kloof boven de afgrond te groot wordt, valt het erin. Dit zijn de kinderen die zichzelf in verregaande mate opofferen om hun ouders te verbinden. Helaas betaalt het kind daar een hoge prijs voor: psychosomatische klachten, depressie, gedragsproblemen, soms zelfs automutilatie of zelfmoordpogingen. De kinderen die niet in de kloof willen vallen, kiezen uit zelfbescherming om ‘partij’ te kiezen in de strijd van de ouders. Ze springen naar één kant, om zichzelf te redden. In dat geval kan het kind openlijk uiten: “Mama is goed, papa is slecht, en ik wil niks meer met hem te maken hebben”. Kortom:  Dit gaat ten koste van de relatie met de andere ouder. Het kind  kan last hebben van schuldgevoelens, of juist het ontkennen van dit soort gevoelens om maar te ‘overleven’. Echter, de loyaliteit gaat ondergronds, en er is dan sprake van onzichtbare loyaliteit. 

Zoek op: 

Er is een kort filmpje te zien op o.a. youTube,  hoe een kind  de kloof kan ervaren waar het in valt als ouders over zijn hoofd strijden, voelbaar uitbeeldt.  Tears/De Breuklijn , Teun van der Zalm  

Conflict driehoek:  Als ouders langdurig met elkaar in conflict zijn, kunnen ze de kinderen (al dan niet bewust) meezuigen in die strijd. Dan vragen ze eigenlijk aan hun kind:  voor wie ben jij eigenlijk? Als je niet voor mij bent, dan ben je dus tegen mij. Het kind moet kiezen om het ‘relatievoorstel’  van de strijdende ouders. De gevolgen voor het kind zijn ernstig. Deze gaat voelhorens ontwikkelen voor de ouders: wat wil mama horen? Wat wil papa horen? Dan ga ik dat geven. Een voorbeeld hiervan is als kinderen terug komen van een weekend bij de andere ouder, en ze aanvoelen dat de ouder waar ze naar terug gaan, niet kan horen of niet kan verdragen dat het heel leuk en gezellig is geweest. Dan zegt het maar dat het helemaal niet leuk was, om daarmee de ouder niet te kwetsen of uit angst voor liefdesverlies.

Het innerlijke kompas van het kind.

Als het kind kampt met loyaliteitsconflicten, ontwikkelt het daarmee niet het vermogen een eigen kompas te varen en zijn eigen gevoelens te kennen, te herkennen, te erkennen. Dat je mag voelen wat je voelt, en dat het goed is wat je zelf voelt.  Maar als de strijdende ouders de strijd over de hoofden van de kinderen voeren of de kinderen betrekken in die strijd, dan mogen de kinderen niet voelen wat ze voelen. Die gevoelens mogen er immers niet zijn. Het kind raakt gericht op de ander, en mag niet voelen wat het eigenlijk zelf voelt, namelijk: basale loyaliteit en liefde voor beide ouders.  In het ergste gevoel kunnen kinderen helemaal niet meer bij hun eigen gevoel komen. Deze kinderen hebben later, als (jong-) volwassenen vaak problemen met autonomie (zelfstandigheid) en hun eigen identiteit. Wie ben ik? Wat voel ik? Mag ik zijn wie ik ben? 

In een dergelijke situatie van gespleten loyaliteit, kiest het kind voor een nood oplossing: een bondje met een ouder aangaan en de andere ouder verstoten. De kinderen hebben in deze situatie niet meer de flexibiliteit om van patroon te wisselen. De kinderen maken een keuze, voor de één en tegen de ander. Maar het innerlijk conflict blijft leven.  Op het moment dat er zo’n gespleten loyaliteit ontstaat, en het kind de ouders dus beleeft als vijanden van elkaar, is dit kind geestelijk in gevaar. Er kan dan bijvoorbeeld vertraging optreden in de ontwikkeling van het sociale brein (Crone, 2012), en daarmee van de identiteit, vooral bij adolescenten. 

Hulp. Voor ouders? Voor het kind?

Als kinderen worstelen met hun loyaliteitsgevoelens voor hun ouders, hoe kunnen deze kinderen daarin geholpen worden? En als de kinderen hiervoor hulp ontvangen, maar de ouders willen geen hulp, wat betekent dat dan voor de kinderen?

Het is van groot belang om niet alleen het kind dat worstelt met loyaliteit te begeleiden of te ondersteunen, maar vooral ook en eerst de ouders. Want: als je het kind behandelt om weer in contact te komen met zijn eigen gevoelens, maak je het kind daarmee in eerste instantie heel kwetsbaar. En als er in de strijd tussen de ouders niets veranderd is, breng je het daarmee in een nog grotere ontwikkelingsbedreiging. 

Beschermjasje

Kinderen in een gespleten loyaliteit, hebben door de keuze die ze hebben gemaakt en hun gevoelens af te schermen en  af te stemmen op de ouder (wat wil het van mij horen/zien, dan zal ik dat geven), als het ware een bescherm jasje aan getrokken om te overleven. Door het kind te behandelen, weer te leren voelen en ervaren enz. zonder dat de conflicten en de situatie is veranderd, neem je ze eigenlijk hun  beschermjasje af.  Ze leren zich weer te uiten, maar thuis kunnen ze zich juist niet uiten, omdat alles wat ze zeggen munitie kan worden voor de strijd van de ouders. Daardoor beschadig je het kind nog meer. Als kinderen in een gespleten loyaliteit zitten, durven ze hun beschermjasje eigenlijk ook niet uit te doen. Het ontbreekt hen letterlijk aan veiligheid bij de ouders en de hulpverlener. Als hulpverlener is het daarom belangrijk om het kind duidelijkheid te bieden. Wat ga je met het kind doen; wat ga je behandelen. Het is wel mogelijk om het kind in deze situaties te ondersteunen/behandelen om de veerkracht van het kind te versterken. Het kind te helpen om te berusten dat er inderdaad geen oplossing gaat komen (in het ergste geval).

De sleutel ligt bij ouders.

Als er op ouder niveau niets verandert in het toestaan van contact, zeg maar: zeggen en uitstralen dat het goed is dat je kind van beide ouders mag houden en het fijn mag vinden bij allebei, zal je kind blijven worstelen met zijn loyaliteiten. En als de ouders elkaar afkraken en afmaken, dan keur je eigenlijk ook de helft van je kind af. Een kind is geboren uit twee ouders, en heeft genen, eigenschappen en uiterlijk van beide ouders! Wees je hier ten alle tijde van bewust. Zo zal je kind het namelijk zelf ook ervaren. 

De sleutel om de kinderen goed te kunnen begeleiden en zo nodig te behandelen, ligt altijd bij de ouders. Als je merkt dat je er moeite mee hebt om je kind de ruimte te geven voor de andere ouder, en uit te stralen dat je kind van beide ouders mag houden, is het wijs om hulp te zoeken. Hulp, om je volwassen gevoelens ten opzichte van je ex zo neutraal mogelijk te kunnen hanteren en je kind niet te belasten. 

Zelf voelen….

Denk aan iemand die je heel graag mag, waar je respect voor hebt en die je hoog in achting hebt.  Je hoort iemand hele nare en onaardige dingen over deze persoon zeggen. Hoe voelt dat? Sta daar even goed bij stil hoe dit voelt, en wat je dan denkt. En wat je dan zou willen doen? 

Hoe zal dit voor je kind zijn, als je slecht over je ex praat?

·

Kinderen zijn loyaal, en blijven loyaal aan beide ouders. Ook al is dit soms niet (meer) voelbaar of zichtbaar, loyaliteit is een gegeven en als ouders moeten we er voor zorgen dat kinderen deze loyaliteit openlijk mogen en kunnen uiten. Om te voorkomen dat ze met zichzelf en met de ouder(s) in conflict komen.

Loyaliteit is voor een kind geen keuze, maar een gegeven. Een essentieel onderdeel van het leven. De band kan niet worden verbroken, wel worden ontkend. De mogelijkheid voor het kind om het gevoel van loyaal zijn in te kunnen en willen lossen is van groot belang voor een gezonde ontwikkeling. Loyaal zijn betekent willen voldoen aan de verwachtingen van de ander en rekening houden met belangen.

Als er strijd is tussen de ouders naar aanleiding van de scheiding en de omgang met de kinderen, is het voor kinderen des te moeilijker om op een goede manier met deze tegenstrijdige gevoelens om te gaan. Kinderen zijn geneigd hun gedrag zodanig aan vader en moeder aan te passen om maar de bevestiging te krijgen dat vader en moeder hun nog lief vinden of om ‘de vrede’ tussen de ouders te bewaren. Kinderen doen in zo’n situatie erg hun best om beide ouders evenveel aandacht, tijd en liefde te geven. 

Kinderen kunnen niet anders dan loyaal naar beide ouders blijven. Enkel zeggen dat je als ouders van de kinderen blijft houden na de scheiding is niet voldoende. Het gedrag van de ouders, zoals het laten merken dat het goed is naar de andere ouder te gaan, zien dat een kind in tweestrijd zit met zijn gevoelens en dat bespreekbaar maken, is bepalend voor het omgaan met tegenstrijdige gevoelens waar een kind mee belast wordt als gevolg van een scheiding van de ouders. Als dit niet op adequate wijze gebeurd kunnen kinderen in een loyaliteitsconflict komen.

Als een kind niet loyaal kan zijn tegenover de ene ouder, omwille van de andere ouder, dan is er sprake van een loyaliteitsconflict. Het kind wordt in een onoplosbare situatie gebracht, omdat door het gedrag van de ouder(s) het kind gedwongen wordt zijn band met de ouders op te splitsen. Het kind heeft in deze situatie twee mogelijkheden om het hoofd boven water te houden:

1. Het probeert krampachtig loyaal te blijven naar beide ouders tot het tegen zijn/haar grenzen aanloopt. Dit komt vaak tot uiting in psychosomatische klachten (hoofdpijn, buikpijn enz) , gedragsproblemen en depressieve gevoelens.

2. Het kind ‘kiest’ om loyaal te zijn aan één ouder om niet langer emotioneel bekneld te raken in de strijd tussen en met de ouders. De loyaliteit aan de ‘slechte’ ouder wordt onzichtbaar of zelfs ontkend.

Als je kind in één van deze posities zit, gaat dat altijd ten koste van hemzelf. Dit zijn ongezonde en noodgedwongen keuzes die een kind moet maken. 

Het welbevinden van een kind is er na een scheiding bij gebaat als:

– de ouders hun kind ‘toestemming’ verlenen en stimuleren om de relatie met de (niet) thuiswonende ouder te onderhouden, zich dus loyaal opstellen naar het kind toe

– de ouders zich onthouden van negatieve uitspraken over elkaar naar het kind toe

– de ouders zich bewust zijn wat de gevolgen zijn voor hun kind van openlijke en langdurige conflicten